Recept: Gekruide baklava met amandelen en vanille

vrijdag, 15 juni 2018

Het Suikerfeest wordt vandaag gevierd. Na een maand lang vasten is het tijd voor feest en worden er  de lekkerste gerechtjes gegeten, zoals baklava. Deze variant met vanille en amandelen komt uit Greek, het lekkere aan dit recept is dat je eindeloos kan variëren door bijvoorbeeld pistache of cashewnoten te gebruiken of een flinke snuf kaneel toe te voegen.

Gekruide baklava met amandelen en vanille

Voor ca. 70 kleine stukjes

1 kg amandelschaafsel
80 g fijn griesmeel
snuf zoutvlokken
1 vanillestokje, gespleten, merg eruit geschraapt
500 g geklaarde boter
40 velletjes filodeeg, elk vel ca. 33 x 23 cm
ca. 70 kruidnagels
750 g fijne kristalsuiker
250 g honing
geraspte schil en het sap van
1 onbespoten sinaasappel

Wat ik zo heerlijk vind aan baklava is dat het recept ervan constant verandert, al naar gelang wie het gerecht maakt en waar hij of zij vandaan komt. Koks kunnen er een persoonlijke draai aan geven. Hier zijn amandelen gecombineerd met vanille; het snufje zout doet de amandelsmaak goed uitkomen. De siroop moet echt helemaal afgekoeld zijn voor je die over de hete pasteitjes schenkt (of doe het andersom: hete siroop over koude pasteitjes; als een van beide maar koud is).

Doe de amandelen en het griesmeel, zout en vanillemerg (bewaar het stokje voor de siroop) in een keukenmachine en draai alles fijn (bewerk het niet te lang, dan wordt het pasta). Bestrijk een bakplaat (ca. 33 x 23 cm) met geklaarde boter. Leg een vel filodeeg op de plaat, vouw overhangend deeg naar binnen en bestrijk het deeg met geklaarde boter. Leg er nog zes beboterde vellen bovenop en bestrooi het bovenste met een flinke handvol van het amandelmengsel.

Leg er weer een laag van zes beboterde deegvellen op en bestrooi het bovenste met nog een handvol amandelen. Maak lagen tot je al het amandelmengsel hebt gebruikt. Druk de baklava zachtjes aan om de noten samen te persen. Eindig met een laag filodeeg, bestrijk die met boter en leg er dan nog zes beboterde vellen deeg op. Druk de lagen opnieuw stevig samen en bestrijk het oppervlak royaal met boter. Zet 1 uur in de koelkast om op te stijven.

Verwarm de oven voor tot 170 °C. Kerf in de lengte vijf stroken van ca. 4,5 cm breed in het deeg (snijd alleen door de bovenste lagen) en in de breedte zeven stroken. Snijd elk vierkant schuin door tot driehoekjes en steek in elk een kruidnagel. Bak de baklava in ca. 40 minuten goudbruin in de oven. Meng intussen de suiker, de honing, rasp en sap van de sinaasappel, het bewaarde vanillestokje en 450 ml water in een pan en breng aan de kook, al roerend tot de suiker is opgelost. Zet het vuur laag, laat de siroop 2 minuten pruttelen en zet dan apart om af te koelen tot op kamertemperatuur.

Neem de baklava uit de oven, laat 5 minuten afkoelen en schenk dan de siroop via een zeef gelijkmatig over de bovenkant. Laat de baklava helemaal afkoelen (dit duurt een paar uur), snijd het gebak dan in stukken langs de kerflijnen.